Gisteren was ik bij een bijeenkomst bij Solidez in Oosterbeek. Een aantal vmbo-stagiaires van het Dorenweerd college was een week lang, o.a. in de bibliotheek bezig geweest met een project rond de Tweede Wereldoorlog. Daarvoor hadden zij oudere inwoners geïnterviewd die de oorlog in Oosterbeek nog echt zelf hebben meegemaakt.
En daar hielden deze 10 jongeren in groepjes van twee een moderne spreekbeurt (presentatie) over.
Het doel van deze stage zal meer op de bewustwording rond de oorlog liggen, dan op het onderdeel Nederlandse taal, of het zoeken en vinden van informatie. En dat doel was, zo lijkt me, wel bereikt. De scholieren hadden duidelijk goede gesprekken gevoerd met de oudere mensen (door Wies consequent 'seniors' genoemd), waarin een wereld werd geschetst die ze behoorlijk onvoorstelbaar vonden. Geen mobieltjes, eigenlijk ook geen post, geen nieuwe kleren en zelfs regelmatig geen eten.
Op 1 van de sheets kwam een in haast gemaakt stuk tekst voorbij. Bol van de taalfouten. Hele simpele (loopen en praaten) en veroorzaakt doordat de schrijver gewoon opschrijft wat hij hoort. Hij beschikt duidelijk niet over een woordbeeld, een foto in je hoofd die je zegt, dat dit niet goed kan zijn. Het zette me aan het denken.
Er was na afloop alleen maar lof voor de scholieren: dat ze zich zo goed hadden ingezet, dat ze zo hard gewerkt hadden, dat ze hier toch maar durfden te staan. En dat was ook allemaal zo.
Maar een aantal van hen komt met een forse taalachterstand van school. Gewoon omdat ze vroeger niet genoeg gelezen hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten