vrijdag 31 januari 2014

Poëzie

Deze week is het de week van de poëzie.
En met poëzie is het altijd een dubbel verhaal.
Gedichtenbundels worden nauwelijks gekocht en nauwelijks uitgeleend. Wij hebben er dan ook niet zo veel meer in de bibliotheek. Hooguit een paar verzamelbundels, die van Komrij bijvoorbeeld, maar losse gedichtenbundels, kom daar nog maar eens om.
Wie leest er nu nog echt gedichten? Bijna niemand, toch?
En dat terwijl er anderzijds ontzettend veel mensen gedichten schrijven. Vooral jonge mensen doen dat, nog steeds. Het hoort bij die fase in een mensenleven, om te proberen je diepste wezen en je diepste gevoelens in poëzie uit te drukken.
Later verandert er blijkbaar iets, dan gaat dat over en is poëzie niet meer in beeld. Ook op de middelbare school wordt er, zo hoorde ik op de radio, nauwelijks meer aandacht aan besteedt.
Ik zelf ben altijd een fan van poezie geweest. Niet dat ik 'dagdagelijks'(om maar even een actueel begrip te gebruiken) poëzie lees, maar ik heb een flinke verzameling gedichtenbundels en kan er, op specifieke momenten, vraag me niet welke, ineens weer in wegduiken.
Ik heb ook heel veel bewondering voor dichters. Soms lees je een gedicht dat, in zeer beperkte context, een beeld weet op te roepen dat heel precies meevoelbaar is. Ik vind dat geweldig!
Mijn favoriet is daarbij Ed. Hoornik. Ik geef als voorbeeld het gedicht ANGST, 5 hele korte regels, en het slaat mij meteen op de keel:

Manshoog het riet.
Hoort hij het springen van de vis?
Vermoedt hij water?
De achtervolgers komen nader.
Er is geen brug.


En kijk ook nog even op de videobalk!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten